Het Ademhalingseffect

 

Papa komt binnen met twee riemen, aan elkaar gegespt, allebei ongeveer even dik. Ik lig op mijn bed, plat op mijn rug, mijn armen naast me en mijn benen gestrekt. Hij zucht voordat hij dichterbij komt. Voorzichtig legt hij de riemenslang over me heen. Dan laat hij een uiteinde achter het bed naar beneden vallen. Hij kijkt me niet aan, en knielt naast mijn bed. Hij kijkt weg wanneer hij zijn arm onder mijn bed steekt, het uiteinde van de riem weer oppakt en de twee uiteinden aan elkaar gespt. De riemen spannen strak om mijn lichaam. Toen mama me voor het laatst knuffelde was het zo hard dat ik mijn armen niet kon bewegen. Ik wiebel mijn vingers heen en weer en voel hoe ze langzaam beginnen te tintelen.

***

Ik weet niet precies hoelang geleden papa mijn kamer uit is gelopen. Hij heeft de deur helemaal dichtgedaan. Dat wilde hij eigenlijk niet, maar ik wel. Toen ik vroeg of hij me vast wilde binden, zei hij ook nee. Hij bindt Timon soms aan zijn stoel vast als hij teveel wiebelt tijdens het eten, als straf. Timon zegt daar geen nee meer tegen.

            Ik strek en krom mijn vingers. Een van de gespen drukt tegen mijn linkerelleboog. Ik druk terug. Als ik heel diep adem haal en mijn buik zo rond mogelijk maak, is het net alsof de riemen terugduwen. Ik adem diep in. Het leer maakt van mijn buik bijna twee buiken, een boven de riemen en een onder. Ik knipper met mijn ogen om wakker te blijven, om de druk, het gewicht, te blijven voelen. Alsof iets me vasthoudt, ervoor zorgt dat ik blijf waar ik ben, dat ik niet opstijg of wegdrijf.

***

De eerste keer dat we met z’n drieën op vakantie gaan, kamperen we op een boerderij naast het bos. Papa, Timon en ik. De tweede ochtend vertelt papa dat er een kalf geboren gaat worden en dat wij bij de geboorte mogen helpen omdat hij vrienden is met de boer.

            De koe ligt op haar zij in de stal. Het geluid dat de ze maakt, lijkt op loeien maar het is scheller, harder. De boer bindt een touw om de poten die uit de koe steken, en houdt het strakgespannen. De koe beweegt bijna niet meer, ze maakt alleen heel veel geluid. Daar waar de poten uit haar steken, is ze roze en glibberig, net als de handschoenen van de boer. Hij wenkt ons. Ik zet een stap naar voren, en papa legt zijn hand op mijn schouder. Timon loopt door, en pakt het touw waar de boer zegt dat hij het touw moet pakken.

            ‘Trekken, ga d’r maar aan hangen,’ mompelt de boer. Hij kijkt alleen naar de koe en het touw en de poten en het gat waar ze uitsteken. Zijn gezicht is strak, gespannen. Zijn ogen zijn wijdopen. Papa trekt me aan mijn schouder naast zich en houdt me daar vast.

            ‘Doe maar niet, straks doe je jezelf pijn,’ zegt hij. Een van de voorpoten van de koe maakt een schokkende beweging, steeds opnieuw. Timon houdt het touw losjes in zijn handen, terwijl de boer voor hem met zijn volle gewicht aan het touw is gaan hangen om het kalf uit de moeder te trekken.

***

‘Boe!’ Om Timon extra te laten schrikken sla ik met mijn handen op zijn schouders. Op de tegels valt zijn telefoon in plastic onderdelen uit elkaar. Ik had Timon nog nooit zien bellen, en al helemaal niet bij het konijnenhok. Hij slaat mijn handen van zich af en heel even kijkt hij me aan. Zijn ogen zijn waterig, een beetje zoals die van papa soms zijn, maar donkerder. Het duurt maar heel even. Dan knielt hij op de grond en begint de telefoon weer in elkaar te zetten. Een voorkantje, iets lelijks met rubberen knopjes, een extra blokje, een batterij denk ik.

            ‘Je zou toch naar Madelief,’ zegt hij. Het klinkt niet echt als een vraag. Hij klikt het achterkantje en het voorkantje van de telefoon aan elkaar, de andere onderdelen ertussen. Hij spreekt vaak vragen als gewone zinnen uit. Madelief zegt dat dat komt omdat hij een puber is. Ik denk dat het komt omdat hij boos is.

            ‘Ik had geen zin.’ Ik wil niet vertellen dat Madelief was vergeten dat ik zou komen logeren. Dan zou mijn keel vol gaan zitten met iets. En dan zou mijn stem anders gaan klinken. En dan zou Timon lachen en hij zou het aan papa vertellen. En die zou met waterige ogen naar me kijken voordat hij boos zou worden en zou roepen dat Madelief net als mama is, en dat wijven niet te vertrouwen zijn en dan zou het gevoel in mijn keel erger worden, en dan zou ik het ook op andere plaatsen gaan voelen - Timon reageert niet en staat op, zijn telefoon in zijn handen.

            ‘Met wie was je aan het bellen?’ Hij ademt hard en snel uit en haalt zijn schouders op.

            ‘Je moet tegen papa zeggen dat je thuis bent,’ zegt hij. Hij kijkt alleen maar naar de telefoon. Timon heeft wel eens gezegd dat ik jaloers ben omdat hij een telefoon heeft en ik niet. Toen zei ik dat ik vrienden had en hij niet. Hij werd niet meteen boos. Soms heeft het tijd nodig.

            ‘Ga je weer bellen?’

            ‘Ga naar binnen,’ zegt hij, iets harder. Ik vind het vervelend als hij antwoorden geeft die niets met de vraag te maken hebben. Zoals die ene keer in de Efteling toen ik vroeg of we in de rij stonden voor de Python, en hij begon te praten over poffertjes eten om me af te leiden. Ik wilde niet over de kop en toen we de achtbaan uitkwamen zei papa dat ik Timon moest bedanken omdat ik nu niet meer bang zou zijn.

            Vlug gris ik de telefoon uit Timons handen en ren ermee naar de achterdeur. Timons vuisten slaan tegen de deur zodra ik die dicht heb getrokken. Door de vier kleine ruiten in de deur zie ik zijn gezicht, vervormd door de vormen in het bewerkte glas. Hij beukt nog eens, nu op het glas. Ik leun zo hard als ik kan tegen de deur om die dicht te houden. Timon schreeuwt. Hij schreeuwt nooit echt met woorden, zoals papa en mama deden. Het is gewoon heel hard en heel veel geluid. Ik kijk naar de telefoon in mijn handen. Misschien belde hij wel met mama. Dan kraakt de deur harder, glas breekt, en papa’s voetstappen stampen de trap af.

***

Ik zou bij Madelief logeren, maar toen ik bij het flatgebouw waar ze met haar vader woont aankwam, liep ze met haar grote weekendtas naar de Ford van haar vader. Ik kon zien dat het een Ford was omdat Timon altijd de logo’s oefent in op de bank in de woonkamer, met kleine afbeeldingen van de logo’s op zijn schoot. Ik vroeg waar we naartoe gingen en Madelief deed haar mond open alsof ze iets ging zeggen. Het duurde even. Ik haalde mijn neus op. Als het seizoen verandert, wordt ik vaak verkouden. Dat duurt meestal niet zo lang, maar dan verandert het seizoen weer, en begint het opnieuw. Ik knikte en zei dat het niet erg was dat Madelief was vergeten dat ik zou komen, en wachtte tot zij en haar vader in de Ford wegreden voordat ik terugliep naar de bushalte. Mijn keel voelde vol.

            Ik duw met de nagel van mijn wijsvinger tegen de kras naast mijn oog. Het glas was scherp. Het bloedde een beetje. Timon zit in zijn kamer. Papa zit op de bank. Opnieuw haal ik mijn nagel over de kras. In de spiegel zie ik hoe er een beetje bloed uit opwelt.

            Op school vorige week gaf Madelief me een naald en zei dat ik er niet mee in mijn hand durfde te prikken. Dat durfde ik wel. Ik kan een naald door mijn handpalm heen duwen, en dan kan ik hem lostrekken. Dan blijven er twee kleine stukken vel overeind staan. Soms speel ik ermee, soms trek ik ze van mijn hand af. Dan blijft er een roze plek achter. Dat is gek, want onder huid lopen blauwe lijnen. Na een paar dagen is er weer eelt overheen gegroeid en kan het nog een keer. De truc is om niet te diep te duwen, en het alleen in je handpalm te doen. De naald leg je bijna plat tegen je huid, en dan duw je de punt voorzichtig verder, tot hij onder je huid verdwijnt. Als het goed is, zie je het metaal nog net glanzen onder de oppervlakte. Je huid is een vliesje geworden om de naald mee te bedekken. En als je weer doorduwt komt hij vanzelf onder dat vliesje vandaan. Een keer kwam hij niet meer boven, toen trok ik hem uit mijn hand. Ik zette mijn nagel onder de achterkant van de naald en trok die omhoog. Het eelt begon te scheuren. Dat kietelt. Het puntje van de naald drukte verder in mijn hand, en toen hij helemaal los was, zag ik een rood puntje zitten. Een hele kleine druppel bloed. Het was mooi, hoe rond hij was. Het deed maar een klein beetje pijn.

            Voorzichtig druk ik het witte deel van de pleister tegen het druppeltje bloed naast mijn oog en duw de twee plakkende uiteindes tegen mijn huid. Dan sla ik er zachtjes drie keer tegenaan, zodat ik zeker weet dat de pleister goed blijft zitten. Jezelf kusjes geven zodat het geen pijn meer doet werkt niet.

 

 

Ik zet mijn mond aan het mondstuk en Simon steekt de hasj in het uiteinde van de pijp aan. Ik zuig zoals Madelief me dat met sigaretten heeft geleerd. De rook gaat door mijn mond en luchtpijp richting mijn longen en ik blijf zuigen. Er komt altijd een moment waarop er geen lucht meer bij kan, een moment waarop ik echt weer uit moet ademen.

         Mijn keel voelt vol, zoals wanneer ik onder water blijf nadat alle lucht al in bubbels naar de oppervlakte is vertrokken. Als ik de pijp uit mijn mond haal, tranen mijn ogen. Ik houd mijn lippen op elkaar om de rook in mijn lichaam op te sluiten. Mijn buikspieren zijn gespannen en mijn kaken op elkaar geklemd. Ik houd mijn adem vast, zo lang mogelijk. De huid rond mijn neus voelt strak. Waarom kan het niet in me blijven?

         Mijn ogen voelen droog als ik de rook heb uitgeblazen. Het is lastig om ze open te houden, om alles scherp te blijven zien. Simon drukt een plakkerige fles Goldstrike in mijn handen. Ik neem een paar flinke slokken en grijp een halfleeg halveliterblik SchultenBrau van de grond. Met mijn andere hand tegen de muur loop ik de gang van de woonboot in. De rest van het bier drink ik in een keer. Even voelt mijn keel minder droog. Zo hard als ik kan knijp ik in het blik, voor het uit mijn handen valt.

         Ik druk de gammele deurklink links van me naar beneden, en verwacht Madelief in de kamer te zien, misschien met Anne of Tom, bier drinkend en giechelend, zoals ik haar meestal tegenkom op de huisfeesten waar ze me mee naartoe neemt. In plaats daarvan zie ik hoe Valentijn zijn hand over zijn lippen veegt en half naar mij en half naar Caroline grijnst. Een gele fleecedeken ligt verfrommeld op de grond. In de hoek staat een tafel vol asvlekken. Ze doen me denken aan een rorschach-test. Madelief heeft me over die test verteld. Ze had blauwe acrylverf in het midden van een blad papier geknepen, en dat papier vervolgens dubbelgevouwen. Ze tilde het op en vouwde het open. De verf droop naar beneden, het papier af. Ik probeerde de verf op te vangen, vast te houden, mijn vingers over elkaar glijdend. Het moet ongeveer de halve tube geweest zijn. Ze bleef me vragen wat ik in de vlek zag, lachend. Ik was afgeleid door de verf die tussen mijn vingers door drupte.

         Caroline slaat haar armen om mijn nek en komt zo dicht bij me staan dat haar neus bijna tegen de mijne drukt. Haar pupillen zijn groot.

         ‘Lise!’ Ze weet wie ik ben.

         ‘Weten jullie waar Madelief is,’ vraag ik. Valentijns stem is laag en schor als hij zegt dat ze met Anne en Chris is gaan naaktzwemmen.

         ‘Tijn kan supergoed zoenen,’ fluistert Caroline giechelend. Valentijn kijkt naar ons en lacht loom.

         ‘Heb je wel eens met Caroline gezoend,’ zegt hij. Ik weet niet of het een vraag is.

         ‘Mag wel,’ zegt ze. Ik doe mijn mond open om te zeggen dat ik nog nooit met iemand heb gezoend. Caroline interpreteert het als toestemming. Haar tong likt mijn onderlip en een stukje van mijn kin en als ik me herinner dat ik misschien ook iets moet doen is het afgelopen. Ze smakt met haar lippen en knikt. De bos kleine, donkere krullen op haar hoofd schudt mee.

         ‘En nu met Valentijn.’ Ik weet niet of ik haar moet bedanken. Dan liggen zijn handen op mijn heupen en zie ik de stoppels op zijn bovenlip. Hij kust me en zijn Ferrari-pet valt op de grond. Ik doe mijn ogen dicht, dat hoort zo. Zijn tong is ruwer dan verwacht en ik moet ademhalen. Er komt altijd een moment waarop ik weer moet ademhalen. Ik sluit mijn mond en druk mijn handen tegen zijn wangen, om zijn lippen nog even tegen de mijne gedrukt te houden. Als ik loslaat en mijn ogen open doe, is Caroline verdwenen. Valentijn haalt een al gerolde joint uit de borstzak van zijn linnen overhemd. De bovenste knopen zijn open. Als hij de joint heeft aangestoken, kijkt hij me weer aan. Zijn haar is donker, vet, zonder model. Hij strijkt met duim en wijsvinger een pluk achter zijn oor voor hij een hijs neemt. Madelief zegt altijd dat seks leuk is, precies zoals ze vroeger zei dat de Hitkrant leuk was en dat ik ook een abonnement moest nemen. Als hij de rook begint uit te ademen, kus ik hem. Valentijn bijt op mijn lip en dan gaat het snel. Mijn tong raakt zijn tanden, hij leidt me naar de deken op de grond, drukt de joint uit in de vloerbedekking en gaat tussen mijn benen liggen. Terwijl hij mijn spijkerbroek losmaakt, zuigt hij op mijn oorlel. Zijn schouderbladen voelen minder stevig dan ik had verwacht. Hij bijt in het vel boven mijn sleutelbeen tot het pijn doet en ik druk zijn hoofd harder tegen me aan.

Aan het plafond hangt de prinsessenlamp van de Ikea. De gekleurde plastic kristallen tikken tegen elkaar. Het licht van de lamp schijnt recht door ze heen en lichtvlekken trillen op de muren. Ik vroeg mama altijd om die lamp voor mijn verjaardag.

***

Ik leun met mijn ogen dicht tegen de muur in de gang. Iemand slaat een arm om me heen en ik voel hoe er een sigaret tussen mijn vingers wordt gestopt. Mijn hand wordt naar mijn mond getild. Ik ontbloot mijn tanden in een poging tot een glimlach. Als ik opkijk, zijn Annes sproeten heel dichtbij. Ze houdt haar aansteker omhoog en ik zie haar duim langzaam over het rad gaan, en nog eens. De vlam schiet uit het aluminium omhoog naar mijn sigaret. Mijn wangen worden hol als ik inhaleer. Ik lach als Anne op en neer begint te springen en enthousiast begint te klappen, alsof ik iets bijzonders heb gedaan.

         Aan de andere kant van de gang staat Roemer, met een flinke blos op zijn wangen. Ik neem een haal van mijn sigaret en verzamel de rook in mijn mond. Dan laat ik het traag tussen mijn lippen door drijven, mijn mond een klein beetje openhangend. Het plakt aan mijn lippen en rustig zuig ik het via mijn neus weer naar binnen, helemaal naar beneden, tot net onder mijn ribben. Ik zie Roemer naar me kijken. Ik lach en wend mijn blik niet af. Hij knijpt zijn ogen een stukje dicht, met een kleine frons, alsof hij iets nieuws ziet. Ik voel mijn wangen en nek warmer worden en neem nog een hijs voor ik op hem afstap.

         Als Roemer zijn neus even tegen de mijne wrijft, denk ik aan Valentijn, zijn haren die mijn nek kietelden, het condoom uit zijn portemonnee en dat ik er uiteindelijk weinig van voelde. Ik kon me voorstellen dat het pijn zou doen. Het ging snel en ik merkte het eigenlijk nauwelijks. Volgens Madelief bloeden veel meisjes tijdens hun eerste keer. Ik was te klein om dat soort dingen te leren toen mama er nog was. Ik wil haar vertellen dat het niet eens pijn deed en dat ik daar blij om ben. Ik ben blij. Ik haal diep adem en sluit mijn ogen. Ik weet niet waar ze is. Ze zou het zeggen als ze wegging. Ze zei dat ze het zou zeggen, dat ze gedag zou zeggen. Ik weet niet waar ze is. Ik voel Roemers warme adem tegen mijn lippen en probeer die in te ademen, zijn adem in mijn lichaam op te nemen, alsof ik het vast kan houden, alsof diezelfde warmte die uit hem komt in mij kan blijven bestaan. Ik blijf inademen, verder, de lucht naar binnen zuigend. Mijn nek strekt zich uit, wordt langer, en onderin mijn keel voel ik iets op slot gaan. Nog eens probeer ik er lucht bij te zuigen, nu door mijn neus. Ik klem mijn kaken op elkaar, mijn huid is overal strakgespannen, mijn handen tot vuisten gebald. Een tinteling begint in mijn bovenarmen en verspreidt zich naar mijn trillende handen, mijn vingertoppen die ik bijna niet meer voel. Oranje vlekken verschijnen als ik mijn ogen harder dichtknijp. Er kan geen lucht meer bij. Ik wil geen lucht meer loslaten. Roemer pakt mijn schouders vast. Ik doe mijn ogen open en zie zijn mond bewegen maar ik hoor niet wat hij zegt. Ik voel mijn tenen, mijn voeten, mijn vingers niet meer en mijn hoofd is zwaar. De tinteling zich naar mijn ogen en alles ziet eruit alsof het op het scherm van een ouderwetse, vierkante televisie gebeurt. Zoals de televisie die Madelief vroeger had. Het scherm was altijd statisch en als ik heel dichtbij ging staan kon ik de losse pixels zien, rood, groen en blauw. Soms viel de zender weg en was er alleen nog maar zwart-witte sneeuw. Roemers gezicht begint te draaien. Ik houd mijn adem in. De oranje vlekken worden donkerder, bruin en dan zwart.

 

 

Het moment waarop je daadwerkelijk bewustzijn verliest, wanneer je echt even van de wereld verdwijnt, lijkt op in slaap vallen. Het lijkt op dat moment waarop je probeert je ogen open te houden omdat de film nog niet afgelopen is. Het lijkt op het moment waarop je niet meer weet of je droomt of wakker bent en je ledematen even omhoog schieten omdat je denkt dat je valt. Wegvallen. Misschien is dat ook wel wat doodgaan is. Je adem inhouden en wegvallen.

         Mama zit in haar wiebelfauteuil, de voetensteun ingeklapt. Haar tenen raken de grond, de rest van haar voeten net niet. Ik heb de televisie voor haar op RTL4 gezet. Ze keek altijd het liefst RTL Boulevard. Het geluid van de reclames is harder dan dat van de programma’s die worden uitgezonden. Haar blik blijft op de televisie gericht. Het is fijn, om zo in stilte met elkaar te kunnen zijn. Ik tik met mijn voet tegen haar stoel. Ze reageert niet. Alsof ze in slaap is gevallen. Dat gebeurde vroeger ook vaak. Dan gebeurde er iets grappigs op tv en als ik naar haar keek om te kijken of ze ook moest lachen, lag ze met haar hoofd gekanteld, ogen dicht en mond open, zachtjes te snurken. Soms kroop ik bij haar op schoot en vielen we samen in slaap. Haar hand op mijn rug, in de wiebelfauteuil. Het paste precies.

         Ik loop op haar af en ga naast haar op de grond zitten. Voorzichtig leg ik mijn hoofd tegen haar kuit. Haar huid is koel en stevig tegen mijn slaap. Een glimlach trekt aan mijn mondhoeken. Ik adem diep in en sluit mijn ogen.

 

Tekst & Beeld: Merit Vessies